Jagen met fretten

Bij de geschiedenis en afkomst van de fret kunnen we moeilijk omheen het hoofdstukje "Jagen met fretten".

De fretteerder wordt nog vaak aanzien als een heimelijke stroper, door de donkere nacht sluipend met één of meerdere bloeddorstige fretten bij zich. Eeuwen geleden zal dit inderdaad wel zo zijn geweest, maar heden tendage wordt hij/zij meestal door landeigenaars aangesproken om het konijnenbestand binnen de perken te houden. Niets heimelijks aan. Trouwens, mensen van allerlei slag jagen met fretten, van landbouwers tot advocaten. En de fretten leven hoogstwaarschijnlijk gedurende de week ergens in een gezellig huis, opgekruld in de schoot van hun eigenaars.

De konijnenjacht met fretten wordt doorheen de geschiedenis vermeld, het was bekend in het oude Griekenland en in het meer recente Engeland (1390) was er zelfs een wet die het bezitten van fretten limiteerde tot diegenen met een inkomen groter dan 40 shilling per jaar. Dit om de werkklasse de mogelijkheid te ontnemen de fret te gebruiken voor de jacht op het fel begeerde konijnenvlees.

De vroegere jagers hielden hun fretten vaak in slechte condities, ze kregen melk en brood en werden weinig in de handen genomen. Ze verkeerden dan ook vaak in een half wilde staat en konden alleen met handschoenen vastgepakt worden. Gelukkig is dit steeds minder het geval. Vooraleer te gaan jagen, zorg je er best voor dat dit wel degelijk toegestaan is in het gebied waar je woont. In Engeland, België en Nederland mag het wel, maar moet soms een vergunning aangevraagd worden. Toelating van de grondeigenaar is eveneens nodig.

Uitrusting voor de jacht

Allereerst hebben we een fretje nodig, meestal zijn dit moertjes omdat rammetjes groter zijn en omdat bij rammetjes de kans bestaat dat ze de prooi doden, opeten en daarna een dutje doen ondergronds. Er is nogal wat discussie over wat de beste frettenkleur is voor gebruik bij de jacht. Er zijn tegenstrijdige meningen, de ene jager denkt dat albino's te zwak zijn, anderen weer dat albino's makkelijker te volgen zijn in het struikgewas (behalve in de sneeuw natuurlijk waar een donkere kleur voordelen heeft) . Het is een beetje elk z'n voorkeur. Zeer tamme fretten kunnen minder goede jagers zijn (niet noodzakelijk) omdat ze de nodige agressiviteit missen.

Verder zijn nodig: netten en een transportkooitje. De netten worden over de uitgangen van de konijnenpijpen geplaatst om hen op te vangen bij het verlaten van hun burcht. Een elektronische detector is handig om aan te geven of de fret nog aan het rondlopen is of helaas zich te goed heeft gedaan aan een lekker stukje vlees en dan een dutje ligt te doen. Materiaal om de fret uit te graven is dan ook een aanrader. Daartoe wordt een tweede fret met een lijn eraan bevestigd, losgelaten in het hol. Deze loopt tot bij de prooi en dan graaft men langs de lijn tot aan de fretten. Bij het gebruik van de detector hoeft men dit uiteraard niet te doen.

De fretjes worden in de konijnenburcht losgelaten. Meestal gebruikt men minstens twee dieren omdat anders de konijnen blijven rondlopen in hun gangenstelsel zonder de burcht te verlaten. Komt het konijn toch vluchtend uit zijn schuilplaats, dan wordt het gevangen door middel van de netten, een hond, een getrainde roofvogel of neergeschoten. Het wild wordt onmiddelijk gedood door de jager, welke methode er ook gebruikt word. De jacht dient om de konijnenpopulatie binnen de perken te houden en natuurlijk is een lekker stukje vlees voor de jager (en de fretten) ook niet te versmaden.

volgende pagina